Friday, May 18, 2007

Zuid-Afrika, 6 – 16 mei ‘07


Zuid-Afrika; het land waar we zo lang naar hadden uitgezien.

Het werden 7 dagen van aftellen tot de finishlijn in Kaapstad. De laatste weken was ik wel vaker moe geweest van de continue inspanning, mede door het ‘racen’. Al racend sta je toch op scherp en fiets je niet ‘op de standby’ de kilometers weg. Ik kon natuurlijk wel relaxter gaan fietsen (in het overall klassement stond ik nu ver voor Janet) maar ik ben toch zo competitief dat ik met de jongens mee wilde doen. Want hoewel moe, het bleef ook vaak geweldig...

En hoe dichter bij het einde, hoe meer nostalgie het overheersende gevoel werd. Ik ging steeds meer beseffen wat de TDA nu eigenlijk inhoudt. Steeds beter kon ik overzien wat het betekent: van noord naar zuid in Afrika; welke landen, culturen en klimaten elkaar in deze route afwisselen.
Welke asfalt, zand-, grind, stenen- en modderwegen we hebben gevolgd. Welke wateren we hebben gevolgd of overgestoken. Van de Nijl die ons kompas was in het noorden, Lake Nasser met de bizarre ferry tussen Egypte en Soedan, Lake Tana in Ethiopië, waar ik niet op kon, omdat ik te ziek was, de woeste Zambezi bij de Victoria watervallen op de grens van Zambia en Zimbabwe, naar de Visrivier en indrukwekkende canyon in Namibië.

Van over-pijpleidingen-klimmen om te zwemmen in de Rode Zee in Egypte, waterrantsoen in Soedan en Noord-Kenia, kamperen aan het prachtige Lake Manyara in Tanzania, ’s nachts hemels zwemmen in Lake Malawi, zwemmen in zwembaden bij de luxere lodges in Namibie, naar te-koud-om-te-zwemmen in de Atlantische Oceaan in Zuid-Afrika.

Van het contrast tussen woestijn en groenstrook langs de Nijl in Egypte, de indrukwekkende uitgestrektheid van de Soedanese woestijn, de prachtige Ethiopische bergen, de Acacia-bomen in Kenia, de Baobab-reuzen in Tanzania, de struiken waar hele olifanten achter schuilgaan in Botswana naar de Kokerbomen in Namibië.

Van de dadelkoeken in Egypte en Soedan, de enjura en de koffie van Ethiopië, de chepati’s van Kenia, de ugali in Tanzania naar nu de milkshakes en het Ola-ijs in Zuid Afrika. En natuurlijk de Pepsi en Coca-Cola als een rode draad door het hele continent heen...

Van de islamitische gebeden die ons de eerste helft dagelijks wekten en herinnerden aan Allah naar het vrolijkere swingende gezang vanuit allerlei kerkjes in Oost-Afrika. Van de gastvrijheid van de lokale bevolking versus de corruptheid van ambtenaren en overdadige aanwezigheid van politie in het noorden, de armoe en ook pure hartelijkheid van Soedan en Ethiopië, naar het schrijnende contrast tussen arm en rijk in Zuid Afrika.

Van de afstandelijke, maar ook mooie galabeyas en hoofddoeken in het Islamitische noorden, de prachtige hand- en voetversieringen van de vrouwen hier, de tatoeages en gezichtsversieringen van de Ethiopische kinderen en vrouwen, de Bob-Marley T-shirts van de jongens in Ethiopië, de kleurrijke en verschillende sieraden van de trotse Masai in Kenia en Tanzania, de bekende gekleurde Afrikaanse batikdoeken in Malawi en Zambia en de bijna’ Oud-Hollandse’ jurken en ho ofddeksels van de Heraro-vrouwen in Botswana en Namibië naar de spijkerbroeken en hakken die we in het zuiden steeds meer zagen.

Van ‘Habibi habibi’ van de kok in Egypte, 'Salaam' in Soedan, ‘You!You!You!’, ‘where you go!?' en ‘give me pen, money’ of zelfs ‘bike’ van de Ethiopische kinderen, ‘Jambo’, ‘Sister!’ en ‘Lalasalama’ in Kenia en Tanzania naar gewoon lekker makkelijk ‘Hello!’ of zelfs ‘tot ziens!’ in Zuid-Afrika.


’s Avonds in de tent genoot je extra van de ondergaande zon, de sterrenhemel, de veranderende stand van de maan, de frisse en zelfs koude lucht waardoor je slaapzak weer lekker werd; kortom van het buitenleven. Vier maanden hadden we in het ritme van de natuur geleefd, fietsten we weg als de zon net opkwam, doken we weg voor de hitte in de middag en zaten we tijdens een meestal mooie zonsondergang aan een laatste kop thee onze avonturen uit te wisselen voordat we om 8 uur moe de tent indoken.

Vier maanden lang hadden we dagelijks 4 tot 8 uur kunnen sporten, kunnen afzien, kunnen genieten. Het bloed door de aderen laten stromen, de hartslag omhoog zien gaan, de ledematen kunnen voelen. Vier maanden lang trokken we elke ochtend na het wakker worden een hartslagmeter, fietsbroek, -shirt, sokken en fietsschoenen aan en klaar was E v a. Maar nu was ze dan echt bijna klaar.

Heel spoedig zou het TDA ’07-team weer uitzwerven naar allerlei plekken in Zuid-Afrika, Engeland, Zweden, België, Duitsland, Zwitserland, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada, Amerika, Kenia, Uganda en Nederland en zou ons leven weer gedomineerd worden door wekkers, agenda’s, afspraken, TV, internet en radio, voorverpakt voedsel en een teveel aan keuzes in de supermarkten.
Maar ook zouden we weer in een bed slapen, elke dag onder een warme douche kunnen stappen, onze liefdes kunnen omarmen en kunnen lachen met vrienden en familie. En Afrika was een deel van ons geworden, en dat namen we mee naar huis.


Vanaf Springbok was de oprichter Henry Gold op bezoek om met ons mee te reizen tot aan de finish. Om –volgens hemzelf- onze ervaringen en reacties te horen en open te staan voor suggesties voor verbetering om deze vervolgens ‘kindly’ te negeren ofwel serieus te overwegen bij de voorbereidingen voor de volgende tour. Veel van de tips die hij krijgt blijken namelijk simpelweg te duur of irreëel te zijn. Een voorbeeld is het gebruik van radio-telecommunicatie, wat verboden is in een land als Soedan.
Henry Gold is een bijzondere man. Absoluut geen racer overigens. Op mijn vraag of hij een leisure rider was antwoordde hij ‘Oh.. far beyond that!’, maar hij heeft zeker hart voor de race.
De TDA is al bijna geheel volgeboekt voor het volgende jaar. En de Silkroute, expeditie/race van Istanboel naar Peking, staat geheel volgeboekt op het punt van vertrek. De TDA als organisatie en evenement staat volgens Henry op een kruispunt: klein blijven of groot groeien. Groot groeien kan, er is animo voor, maar dat heeft allerlei consequenties. Denk alleen al aan logistieke consequenties als het watertransport in het noorden; er zou een extra ‘watertruck’ voor mee moeten. Bepaalde kampeerplekken zouden niet meer mogelijk zijn. Groot groeien betekent het einde van de intimiteit van de kleinschaligheid, de flexibiliteit van een kleine groep. Maar het betekent ook extra sponsoring, eventuele (?) dalende kosten voor (jonge) deelnemers, meer racers en een dus wedstrijdtechnisch veel interessantere race.

Ook kwamen er twee Zuid-Afrikaanse oud-TDA’ers op bezoek, John en Jacco. Volgens Jacco was de TDA ‘a life-changing event’, wat je wel vaker hoort. Niet alleen de organisatie, maar ook veel fietsers staan bij deelname op een kruispunt in hun leven.

Vrijdag 11 mei was de laatste racedag. Bij aankomst werden Adrie en ik gefilmd ‘How do you feel now?!’ als winnaars van de tour ’07. Dat was een lastige vraag, want we waren nog niet in Kaapstad en daar lag voor ons de echte finish.
Ook de Zuid-Afrikaanse radio had interesse; Adrie en ik gaven 3 interviews weg bij verschillende zenders. Voor eentje werd ik ergens van de weg geplukt en zat ik in de ‘bakkie’(de pickup), stilstaand op de vluchtstrook, klaar met een mobieltje.
En altijd vroegen ze of ik het nog eens ging doen: No way!.. hoe gaaf het ook was. ‘Was it the hardest thing you ever did in your life?’. Dat was het waarschijnlijk wel. Afstuderen is pittig en een kwestie van doorzetten, maar dit was ook fysiek erg zwaar.
Terugkijkend weet ik soms niet meer hoe ik het gedaan heb -al die inspanningen-, maar volgens mij is de belangrijkste strategie geweest om van dag tot dag te leven, of zelfs nog korter. Elke afstand hakte ik mentaal in stukken... tot die bocht, tot dat dorp, tot de lunch, tot die afslag in mijn ligstuur, tot de 75 op kop, tot de 100 doorzetten, tot refreshment in dat wiel blijven of uiteindelijk tot de finish. En dan; nee.. niet sprinten, want te moe.. of toch gewoon proberen... om uiteindelijk soms nog te winnen ook.
Want naast zwaar is het ook een van de bijzonderste dingen geweest die ik ook heb gedaan. Vooral ook omdat je totaal uit je westerse leven weg bent. Hiervoor in de plaats komen heel veel mooie sportmomenten en ontmoetingen. Ontmoetingen met TDA’ers, Afrikanen en een ongelofelijk mooi continent.

Die laatste kampeeravond sloten verschillende vrienden en familie van onze Zuid-Afrikaanse deelnemers zich bij de groep aan en we genoten van de laatste Afrikaanse braai en rode wijn, de talentenshow (zowaar echt erg leuk), de finale van de tourquiz en de ontvangst van de echte TDA-shirts, waarin we de laatste tourdag zouden rijden.

En toen was het eindelijk 12 mei. De hele dag fietsten we met uitzicht op de Tafelberg, die langzaam dichterbij kwam. 20 km voor de stad verzamelden we bij het strand. Hier had ik een goed moment in mijn eentje: zittend in de duinen, uitzicht op de blauwe oceean, met zakmes, mango’s, nostalgie ‘and a whole lot of happiness’.
Daarna begon het ‘convoy’ naar de binnenstad en dat was lang geen slechte route. Met mooi weer liet Kaapstad zich van zijn beste kant zien. Met de groene heuvels, blauwe zee, de Tafelberg, veel sport (op en om het water, kano’s en surfboards op de daken van auto’, drukte op allerlei sportvelden) en veel mooie huizen. Wat we niet zagen waren de townships die ik op een van de volgende dagen op weg naar het vliegveld zou zien.

Ca. 4 km voor de finish sloot de burgemeester zich op een tandem aan (super!) en uiteindelijk reden we een centraal openbaar plein ‘the Waterfront’ op. Ik kreeg hier via Michiel, een oud-Delftenaar die in Kaapstad woont, supermooie rozen van Jan Willem, en werd meteen weggeroepen om op de foto te gaan voor de media. Bizar! Geweldig!
Daarna moesten we collectief het podium op, onder de klanken van het o-zo-mooie Zuid-Afrikaanse volkslied. Alle vlaggen van de door onze groep vertegenwoordigende landen waren aanwezig en de medailles werden uitgereikt. Hoewel ik me bewust ben van de factor geluk bij het streven naar de EFI-status, koesterde ik deze medaille vooral. Dit jaar werden er 10 van uitgereikt.
De wel leukste reactie op de medailles kreeg ik van de Canadese Sean, 20 jaar en in Kaapstad herenigd met zijn in-Tanzania-opgedoken vriendinnetje: ‘I can’t wait to have sex with a medal on!’.

’s Avonds volgde een diner met veel gezelligheid, een voorproefje van de beelden van de documentaireploeg (die naar mijn mening helaas veel stukken van het barre Noord-Afrika en veel ins & outs van het racen hebben gemist) en kreeg ik nog een heleboel prijzen voor de verschillende secties en de overall winst.
Om daarna moe, maar ook heel voldaan naar een karakteristiek en sfeervol hostelletje te gaan. De meeste TDA’ers verbleven in een luxer, groot hotel dat de organisatie voor iedereen geregeld had. Ik had ’s middags zelf dit kleinere hostel opgespoord, vanwaar ik nog een paar dagen Kaapstad zou verkennen. Om tenslotte terug te vliegen naar het ook zo mooie Amsterdam.


Een laatste keer, een korte noot bij de foto’s:




• Wat beelden van het landschap in Zuid-Afrika.



• Beelden van de weg. Het verkeer werd steeds gevaarlijker, we fietsten vaak op een soort snelweg. Er werd ons elke dag expliciet op het hart gedrukt verstandig te rijden. De vluchtstrook wordt hier vaak als extra rijbaan gebruikt voor langzaam verkeer bij sneller achteropkomend verkeer. Zeker het rijden in een waaier werd nu gevaarlijker.


• Een foto waar ik op kop rijd, door een landschap wat telkens gekenmerkt werd als: ‘predominantly rolling hills’. Ik had hier een vreemde gewaarwording, want ik besefte ineens dat ik liever klimmend dan dalend op kop zat. Bij het dalen was ik bang om uit mijn versnellingen te lopen en dus te langzaam te gaan. Drie maanden geleden was zo’n gedachte nooit in me opgekomen; toen kreeg ik het al benauwd bij het zicht van een heuvel. Bewijs van een verbeterende conditie.


• De voorlaatste dag: de Afrikaanse ‘Atlantiese Oseaan’!


• Interview door de cameramensen die met de tour meereisden, net na de finish van de laatste racedag.


• Samen met Duncan (staf) op de foto in onze nieuwe shirts. Maar ik was toch vooral onder de indruk van zijn onderbroek.


• De bordjes ‘race-leaders’, al de hele tour in een soort Hollandse bescheidenheid genegeerd, toch nog 1 racedag op de fiets gemonteerd. En ze maakten heel wat los. Zie hier de reactie van Patrick met ook een nieuw bordje aan zijn stuur.




• De Tafelberg, veraf en dichtbij tijdens het laatste ‘convoy’ en uiteindelijk de finish.



• Op de foto met Rob Bosscher, consul-generaal van Nederland in Zuid-Afrika en met Helen Zille, burgemeester van Kaapstad. In de ‘Sunday Argus’, een plaatselijke krant, stond haar aanwezigheid bij de finish de volgende dag als volgt omschreven: 'Capetown mayor Helen Zille ... wearing a cycle top and a boeremeisie hat under her helmet – was in the pelaton.’


• Het Zuid-Afrikaanse volkslied wordt gezongen. Ik vind het altijd al indrukwekkend mooi en nu klonk het dan voor ons; een indrukwekkend moment.


• Groepsfoto van de TDA 2007 groep.


• Op de foto met Joash, die ik heel graag mag. Joash was piloot van de Keniase tandem, waar ook de blinde Douglas deel van uitmaakte. Een staande ovatie was de reactie van het publiek, toen Joash en Douglas als de eerste zwarte Afrikanen die de Tour volbracht hebben, gefeliciteerd werden.


Me & my red box! Drieënhalve maand lang heb ik uit deze doos geleefd, want in Wadi Halfa, Soedan kregen we het rode-doos adagium te horen: ‘your life should now fit in this box’. Meer plaats was er niet voor je spullen.
Eindelijk mocht ik hem uitruimen en gedag zeggen. Maar ergens was ik toch ook gehecht geraakt aan mijn rode doos, want het was de enige met grote ‘feed the rat’-stickers. ‘Feed the rat’ is een Australisch sportmerk. Ik heb genoten van het credo dat er bij hoort:

Feed the rat
Feed the rat is to feed a craving.

An addiction to action & adrenaline.

To find

Quiet within fury

Calm within fear

Stillness within speed


And in those moments...

Nothing else matters


Soms als ik tijdens het racen op de fiets zat, ‘in iemands wiel’, tientallen kilometers zowel voor als achter me, en meer dan 30 in het uur rijdend, raakte ik in een soort trance. Met de groep racers bereikte je op zo’n moment een soort harmonie: benen gingen automatisch rond, wielen zaten slechts centimeters van elkaar af en het enige wat je hoorde was het zoeven van de banden, af en toe wat schakelen van versnellingen (en op zo’n moment schakelen er vaak meer) en het ritmische gekraak van enkele fietsen die gedurende de reis door het continent door slijtage hun eigen geluid kregen.
‘Stillness within speed’; daar moest ik dan vaak aan denken. En inderdaad, niets anders deed er dan nog toe.
Zie verder www.feedtherat.com.


• Ook ‘a whole lot of happiness’: Nels met zijn 3e milkshake tijdens het slotdiner. Dit soort dingen bestel je dus als je net de Tour d’Afrique hebt gedaan en weer eens in een goed restaurant komt.






• De tweede dag in Kaapstad bezocht ik de Tafelberg, icoon van Kaap de Goede Hoop. Met de fiets (!) tot aan de kabelbaan, met het geluk van weer een strakblauwe lucht. In de verte Robbeneiland, waar Nelson Mandela 27 jaar gevangen zat.



• De ondergaande zon in Zuid-Afrika (zie ook hieronder).


Ik sluit dit weblog af met twee citaten.

Een van David Houghton, Canadese deelnemer van de TDA ’05 en schrijver van het boek ‘The E.F.I.-club’ over beweging.
Mede omdat ik met deze ervaring nog wat wil doen richting het reumafonds, waar de promotie van beweging de laatste jaren zo centraal staat. Het gaat hier over de mentale gevolgen, maar ik ben ervan overtuigd dat het –in het kader van reuma- ook lichamelijk een positieve uitwerking heeft.

'MOTION
The prospect of moving, even without a destination, has always appealed to me. People who are moving seem happier than those who are still. Whether moving away from something or toward something, the traveller is nonetheless in motion, and motion holds promise, guarantees change.


Talking a walk can have as positive effect on my moods as flying overseas. What matters is to counter the inertia of sitting, of stillness, of being fixed. Movement, no matter what the pace, seems to encourage thought. Static, my thoughts often become static too. Travel sets them into motion.


I’ve come to love travelling by bicycle. Trains blur the landscape and planes spend most of their time in the featureless troposphere. But a bicycle seems to move at the ideal pace. It’s quicker and more satisfying than walking, yet allows more detail than driving. It exposes the senses to the element. The bicycle, built to a human scale, returns life to its natural pace.’




En een citaat van Paulo Coelho, uit het boek ‘Like the flowing river’, dat ik leende van George, een van de andere Nederlanders uit deze tour. Omdat ik al minstens twee jaar droomde over deze reis en hier waarschijnlijk vriend, vrienden en familie wel vaker mee vermoeide...
Voor jullie allen geldt: heel erg bedankt voor alle hulp, steun en bemoedigende woorden!

‘What was once only a dream, a distant vision, is now part of your life. You made it, and that is good.’

Namibië, 29 april – 6 mei ‘07

Namibië, het op-een-na-laatste land!

We fietsten er hard doorheen; in 8 dagen ca. 1200 km. Lange dagen dus; veel kilometers. Saai ook, wat betreft het eerste gedeelte. Daarna werd het spectaculair mooi.
Het fietsen ging goed, we reden meestal in een groot peloton tot aan de lunch en met een kleinere groep racers tot aan finish. De meeste mtb’ers hadden geregeld een serieus versnellingsprobleem, zeker wanneer er gunstige wind stond. Met ‘44-tandjes-voor’ en ‘11-achter’ hoorde je wel vaker ‘I’m running out of gears!’ of nog erger: ‘oh yeah, I already did on top of the hill!’. ‘Spinning my ass off’, geregeld tussen de 40 en 50 km/uur rijdend, vond ik het ook behoorlijk frustrerend en snakte naar mijn racefiets. Zeker bij de vierde en laatste tijdrit van deze tour, op de laatste dag in Namibië.
We kwamen Namibië vanuit het oosten binnen, grensovergang ‘East Gate’. We vervolgden de route westwaarts tot aan de hoofdstad Windhoek, vanwaar we naar het zuiden afbogen, en via het nationale park Fishriver Canyon (Visrivier op z’n Afrikaans) in Zuid-Afrika uitkwamen.

De eerste helft kwamen we nauwelijks mensen tegen. Enorme uitgestrekte droge landschappen, met weinig begroeiing en wat rotsen en kliffen op de achtergrond. Voor Jack, onze tourleider, voelde het aan als thuiskomen; hij komt uit Zuid-Californië. Het landschap volgens hem is in dit gedeelte van Namibië, net als in Zuidwest Amerika, een ‘arid desert’. Niet volkomen droog dus, maar wel genoeg om het woestijn te noemen.
Het werd ook kouder; slaapzakken werden weer noodzaak, arm- en beenstukken werden op de rustdag uit de ‘permanent bags’ gehaald en er werd deze dagen wat afgehoest en -gesnotterd.
En in Namibië kwamen we voor het eerst in aanraking met ‘Afrikaans’. Geografische namen als ‘Swartkoppie weg’, ‘Swartmodder’, ‘Buitenpos’, ‘Rietfontein’ en ‘Kotzeshoop’ op de verkeersborden. En met Duits, aangezien Namibië een Duitse kolonie is geweest. Namibiërs spreken soms een mix van Duits, Afrikaans en Engels. Je ziet de Duitse invloeden terug in namen (de Strauss-, Guthenberg- en Königstrasse in Windhoek), voedsel (je kunt Schwarzwalder kirsch taart bestellen bij de bakker en bediend worden door een serveerster die vloeiend Duits spreekt, hoewel ze Namibië nooit is uitgeweest), auto’s (Mercedessen en BMW’s) en bijvoorbeeld architectuur (puntdaken).

Windhoek deed zijn naam eer aan. De middag dat we deze hoofdstad binnenreden, stond er enorme tegenwind en was het een middag onverwacht afzien. De finish van de race lag al op 80 km., maar totaal was de dagafstand ca. 150; ‘non-racend’ konden we de hoofdstad zo verantwoord binnenrijden.
Ik reed na de race met Chris, Adrie, Jan en Dave. Chris en Adrie ‘haasden’ ons de tegenwind en de heuvels door.


Dave (zie foto) is een mooi verhaal. Hij komt uit Zuid-Afrika en woog bij vertrek ca. 125 kg. Je vroeg je echt af hoe zo iemand bij deze tour belandt. ‘Redelijk ambitieus’, was een understatement als gedachte in Cairo. Maar de afgelopen weken komt hij helemaal los. Inmiddels zo’n 25 tot 30 kg. lichter, haakt hij vaak heel wat tientallen kilometers aan bij de racers, beklimt nog een berg op een rustdag of zwemt als enige naar de overkant als we bij een rivier kamperen. Hij is een Afrikaan in hart en nieren, is vol van het zuidelijke gedeelte en kan je met zijn enthousiaste verhalen helemaal overreden als je twijfelt over de bezienswaardigheid van een bepaald gebied.

Maar hij werkt in de ICT aan de ETH in Zürich en heeft het daar niet helemaal getroffen wat betreft zijn sociale leven. Je ziet hem eigenlijk al ’s avonds in zijn eentje pizza’s zitten eten... Al fietsend door zijn eigen continent komt hij langzaam maar zeker helemaal tot zijn recht. Echt prachtig om iemand zo te zien veranderen in deze vier maanden. En zo zijn er meer voorbeelden in de groep.

Het was wel tegenwind op weg naar Windhoek, maar we reden de luxe tegemoet. Het blijft raar om met Westerse welvaart geconfronteerd te worden. Waarschijnlijk zal het straks terug in Nederland heel snel wennen, maar hier is het nog steeds een feestje: wireless internet, voor het eerst een goede fietsenzaak, magnums, warm water, stroom, etc., etc.
Bij de fietszaak ontmoetten we de Namibische winnaar van de Trans Alp (MTB) Challenge van ‘98 en ’04; Manie Heymans. Hij had veel respect voor ons, maar voor mij was dat toch wel een beetje de wereld op z’n kop. We hadden hier wel met een ander soort niveau te maken.

Dag 6 sloegen we voor drie dagen een onverharde weg in; het laatste stuk ‘dirt road’ van deze tour. Het was een onverharde weg van relatief goede kwaliteit. Maar toch nog frequent stukken ‘wasbord’ en zandstroken, die ons akelige flashbacks van Soedan en Noord-Kenia bezorgden. Maar net als toen kwamen we met deze dirtroad ook weer in een heel bijzonder afgelegen gebied terecht.
Het zijn voor mij toch deze offroad-ritten die de identiteit van de TDA voor een belangrijk deel bepalen. Ondanks het afzien, vormen ze achteraf juist ook de mooiste herinneringen. ’s Avonds aan de Amarula (een soort Afrikaanse Baileys), werd er op de rustdag in Ai-Ais al nostalgisch gesproken en gelachen om de absurditeiten van onze desertcamps in het noorden.

Het gebied waar we met deze dirtroad inreden was ‘Fishriver Canyon National Park’.
De Visrivier, die uitmondt in de Oranjerivier (een van de twee grote rivieren van Zuid-Afrika) heeft deze kloof gedurende duizenden jaren uitgesleten. Na de Amerikaanse Grand Canyon schijnt het ’s werelds grootste canyon te zijn.
We fietsten naar twee verschillende uitzichtpunten om de canyon van dichtbij te bekijken, maar eigenlijk was het hele gebied rond de canyon waar we deze dag doorheen fietsten, dramatisch mooi. Rood, bruin en grijs waren de overheersende kleuren, naast een strakblauwe warme lucht. Het was weer heet en je kwam bijna zonder water te zitten in dit uitgestrekte landschap. Uiteindelijk kwamen we in Ai-Ais uit, een ‘godverlaten’ plaatsje waar Namibisch bekendste wandeltocht, een 3- tot 5-daagse tocht door de canyon, op uitkomt. Dit plaatsje beschikt over enkele natuurlijke warmtebronnen en thermaalbaden, maar die laatste zagen er zo verwaarloosd uit, dat je er alleen inging als je bewust een legionella-infectie wilde oplopen.
Ai-Ais ligt er ontzettend mooi bij. Na een lange afdaling door het droge gebied kwamen we uit in een soort oase van palmbomen en gras, van alle kanten omgeven door roodbruine rotsen, die de hitte in dit plaatsje vasthouden.
In Ai-Ais was verder bijna niets te doen of te kopen (pizza? ... sorry geen kaas, milkshake?... sorry geen melk; een situatie die we vaker meemaken in Afrikaanse restaurants... ‘Wat hebt u wel van de menukaart?’ Er was ook geen brood meer, zodat twee stafleden de volgende dag 200 km. zijn gaan rijden om het ontbijt van de volgende fietsdag te kunnen garanderen) , dus het werd hier voor ons een echte rustdag. En er was wel een zwembad, dus na de eerder genoemde Amarula, gingen we ’s avonds laat met een aantal superlekker zwemmen in het volle maanlicht.

Een korte noot bij de foto’s:




• Grensovergang Botswana-Namibië. We rijden hier op de ‘Trans-Kalahari-Highway’. De Kalahari-woestijn vormt het landschap van Oost-Namibië. En overigens ca. driekwart (!) van het landschap in Botswana.



• De foto van de lange, rechtdoorgaande, licht dalende weg is het parcours van de 4e tijdrit. Niet vreemd om hier 'uit je versnellingen te lopen'... Lekker fietsen, 'non-race day' na de tijdrit.


• Omgeving Windhoek


• De dag dat we Windhoek uitreden, passeerden we de Steenboks- ofwel Zuiderkeerkring. Patrick (ZA) en Remy (Canada) bij het bord.


• Nog een overeenkomst met de beelden van Zuidwest-Amerika; dit type windmolens, die grondwater oppompen.

• Er volgden een paar aparte kampeerplekken. Toen Amsterdam feest vierde met Koninginnedag, zat ik in het laatste echte bushcamp van deze tour, met echt helemaal niets tot ver om ons heen.



• De volgende nacht stonden we in een nogal luguber semi-bushcamp aan een spoorlijn. Naast een kerkhof van ‘gevallen’ Duitsers en Engelsen tijdens WO II, stonden er drie vervallen huizen. Aan bepaalde kanten van deze huizen mochten we niet kamperen vanwege de slangenholen! De slangen hebben we verder niet gezien, maar je zorgde wel dat je je hoofdlamp op had ’s avonds en ‘s nachts.










• En de dag daarop kwamen we uit op een heel excentrieke plek vol ‘kokerbomen’. (‘quivertrees’). Het werd gerund door een kunstenaar die her en der tussen de rotsen en kokerbomen bizarre poppen en voertuigen had neergezet. De kokerboom is goed aangepast aan de droogte, want houdt met een sponzige stam veel water vast. Van het hout maakten Afrikanen kokers voor hun pijlen; vandaar de naam. Niet ver van onze kampplek, ligt Namibisch ‘Quiver Tree National Park’, waar zo’n 250 kokerbomen bij elkaar staan.
De avond en ochtend waren alweer fantastisch met de contouren van de kokerbomen in het licht van de ondergaande en opkomende zon. Zelfs een broodnuchter persoon wordt hier in Afrika nog romantisch.


• De tandem op de afslag naar het ‘Canon Road House’, een mooie ‘lodge’ na een lange onverharde dag.




Fishriver Canyon National Park. De canyon is enorm; 150 km.lang, op sommige plekken 27 km. wijd en ca. 550 m. diep.


• De afdaling naar Ai-Ais. Je ziet; de weg lijkt bijna van asfalt, maar er zitten wel verraderlijke stukken wasbord en los zand tussen.


• Ai-Ais van bovenaf


• Janet en ik


• Aftellen naar Capetown: je ziet de turfjes op Betsy, de lunchtruck en naast mij Thor, ‘Lord of the Lunchtruck’.